De 33-jarige Oosterhouter Adil A., één van de vier verdachten in het onderzoek naar de dodelijke explosie aan de Haagse Tarwekamp in Den Haag, komt voorlopig niet vrij. Dat besloot de rechtbank maandag. De verdachte reageerde zichtbaar geëmotioneerd toen duidelijk werd dat zijn verzoek tot vrijlating opnieuw werd afgewezen. Dat meldt Omroep Brabant na het besluit van de rechtbank.
Volgens zijn advocaat had A. recht op vrijlating wegens gebrek aan overtuigend bewijs, maar de rechtbank ziet daar vooralsnog geen aanleiding toe. De verdachte liet zijn frustratie duidelijk blijken en spuide meerdere keren kritiek richting de rechtbank voordat hij door de parketpolitie werd afgevoerd.
Uitbarsting in de rechtbank
Tijdens de zitting nam advocaat Dirk Stoof ruim de tijd om uit te leggen waarom zijn cliënt volgens hem op vrije voeten zou moeten komen. Het pleidooi richtte zich vooral op de betrouwbaarheid van een belastende verklaring, die volgens de verdediging niet voldoende is om A. langer vast te houden.
Nog vóór de rechtbank uitspraak deed, gaf A. al aan geen vertrouwen meer te hebben in een eerlijke behandeling van zijn zaak. Toen de rechter vervolgens bekendmaakte dat de voorlopige hechtenis wordt verlengd, schoot de Oosterhouter volledig uit zijn slof. Hij onderbrak de rechter meermaals en riep dat de beslissing “bullshit” was, voordat de politie hem mee naar buiten nam.
Achtergrond van de zaak
De explosie aan de Tarwekamp vond plaats op 7 december 2024 en richtte enorme schade aan. De beoogde brandstichting van bruidsmodezaak Aliyahs Styling liep uit op een zware dampexplosie. Daarbij kwamen zes mensen om het leven en raakten meerdere bewoners gewond. De ravage was zo groot dat veel omwonenden pas ruim tien maanden later konden terugkeren, terwijl anderen helemaal niet meer willen terugkeren naar de locatie.
Justitie verdenkt vier mannen van het bedenken, voorbereiden en uitvoeren van de aanslag. De verdachten zouden in wisselende samenstellingen betrokken zijn geweest, waarbij voor ieder een andere rol wordt onderzocht. De zaak geldt als een van de meest ingrijpende incidenten die Den Haag de afgelopen jaren trof.
Rolverdeling volgens justitie
Moshtag B., afkomstig uit Rotterdam, wordt gezien als de opdrachtgever. Hij zou uit wraak hebben gehandeld richting zijn ex-partner, de eigenaresse van de bruidsmodezaak. Volgens het Openbaar Ministerie financierde en regisseerde hij de aanslagplannen.
De uitvoering zou in handen zijn geweest van twee neven uit Roosendaal, Ilyas B. en Mourad B.T. Zij verklaarden eerder dat zij niet wisten dat de actie gericht was tegen Moshtags ex-vriendin, maar dachten dat het ging om een conflict tussen concurrerende bruidsmodezaken. De rechtbank beoordeelt momenteel in hoeverre hun verklaringen aansluiten bij het technisch en tactisch bewijs
Onderzoek naar de explosie
TNO en het Nederlands Forensisch Instituut onderzoeken nog altijd hoe de explosie precies heeft kunnen ontstaan. Daarbij wordt gekeken naar de kracht van de detonatie, de verspreiding van de drukgolf en de staat van het appartementencomplex. De onderzoeksresultaten worden eind dit jaar of begin januari verwacht.
Na afronding van de rapporten maakt de politie een visualisatie van de gebeurtenissen. Daarmee moet duidelijk worden wat er op die vroege ochtend precies in het pand is gebeurd. Deze reconstructie wordt gebruikt voor de uiteindelijke behandeling van de strafzaak.
Nieuwe verdenkingen tegen hoofdverdachte
Tijdens een eerdere zitting in augustus maakte het Openbaar Ministerie bekend dat hoofdverdachte Moshtag B. inmiddels van meer strafbare feiten wordt verdacht. Zijn ex-partner zou hem onder meer beschuldigen van belaging, computervredebreuk en mishandeling in de periode voorafgaand aan de explosie.
Deze extra verdenkingen worden toegevoegd aan het strafdossier en kunnen volgens het OM van invloed zijn op de uiteindelijke beoordeling van zijn rol bij de aanslag. De officier van justitie benadrukt dat het volledige feitencomplex pas duidelijk wordt zodra alle onderzoeken zijn afgerond.
Vervolg van de rechtszaak
De rechtbank plant nieuwe voorbereidende zittingen in februari en mei van volgend jaar. Tijdens deze zittingen wordt duidelijk of de technische onderzoeken voldoende zijn afgerond om verder te gaan richting een inhoudelijke behandeling.
Als alles volgens planning verloopt, start die inhoudelijke behandeling in september en zal deze naar verwachting vijf tot zes dagen duren. Dan wordt ook duidelijk welke straffen het Openbaar Ministerie gaat eisen tegen de vier verdachten.




