Over het verleden en het heden.

Het melkmeisje van Johannes Vermeer met een Oosterhoutse aardewerk kan.

Op dinsdagavond 26 november werd de gemeenteraad bijgepraat door RAAP, onderzoek- en adviesbureau voor archeologie, cultuurhistorie en erfgoed, over een vernieuwde archeologische beleidskaart. Waar voorheen de beleidskaart nogal grof van opzet was, is hier nu veel meer structuur en differentiatie aangebracht, wat van groot nut is ter ondersteuning van de eisen in de nieuwe omgevingswet.

Gegevens over het landschap worden (via GIS-analyse), met informatie over bekende vindplaatsen en locatiekeuze van mensen door de eeuwen heen, gecombineerd. Zo is te voorspellen waar archeologische resten kunnen voorkomen. Hiermee kan er sneller en gefundeerder een indicatie worden gegeven waar en waarom een archeologisch onderzoek op een specifieke plaats noodzakelijk is.

Ook kunnen ontwikkelaars en beleidsmedewerkers in een heel vroeg stadium al rekening houden met mogelijk archeologisch interessante plekken en deze in hun project wellicht mijden. Zo kan er een betere belangenafweging worden gemaakt en oponthoud in het planningsproces worden vermeden.

Vooral op plaatsen die hoog gelegen zijn (meestal op zandgrond) en dus al lang bewoond, valt archeologisch meer te halen. Mensen vestigden zich al vroeg op hoge en dus droge plekken in het landschap. Denk aan het centrum van Oosterhout bijvoorbeeld, maar ook Den Hout.

Kortom een ontwikkeling waardoor onnodig oponthoud door archeologische onderzoeken misschien in de toekomst tot het verleden behoren.